Er kwam een man van de verzekering langs om het plafondlek te inspecteren. Vriendelijke man, niets op aan te merken. Hij mat dingen op, knikte begrijpend, krabde eens aan zijn kin – je kent het wel, de universele gebaren van de ik weet waar ik mee bezig ben-professional.
En toen, terwijl hij zijn meettoestel opborg en zijn clipboard erbij pakte, gebeurde het.
"Zal ik de cijfertjes maar met je man bespreken?"
...
Mijn brein liep even vast. Alsof iemand in mijn hoofd de pauzeknop had ingedrukt en vergeten was weer op play te drukken.
Wát? Had hij dit nu echt gevraagd?
Ik bén de persoon die hier staat en op dit moment met hem spreek. Ik ben de persoon die hem vragen stelt. Ik ben de persoon die straks mee de rekening betaalt. En toch – toch – vindt hij dat ‘de cijfertjes’ beter met mijn man besproken kunnen worden.
En weet je wat ik zei?
"Ja."
JA. Ik zei gewoon ja. Ik knikte zelfs een beetje. Geen sarcastische "Oh, ik wist niet dat vrouwen geen cijfertjes mogen bekijken." Geen vrolijke "Oh, je mag het gewoon met mij bespreken hoor, ik ben de CEO van dit huishouden." Geen niets.
En pas toen hij vertrok, kwam mijn hersenactiviteit weer op gang. Waarom heb ik niets gezegd?
Waarom zwijgen we soms als we eigenlijk iets willen zeggen?
Dit is niet de eerste keer dat zoiets gebeurt. En ik ben vast niet de enige. Hoe vaak bijten we op onze tong omdat we geen zin hebben in discussie? Omdat we ‘niet moeilijk willen doen’? Omdat het gesprek op dat moment gewoon makkelijker is als we niet de olifant in de kamer benoemen?
Soms zwijgen we uit beleefdheid. Soms omdat we overrompeld zijn. En soms, heel eerlijk, omdat we gewoon geen zin hebben om wéér de feminist in de kamer te zijn. Maar tegen welke prijs?
Het wrange gevoel achteraf
Want dat is wat blijft hangen. Niet het feit dat hij die opmerking maakte—nee, het feit dat ik het toeliet. Dat ik mezelf, met een klein knikje en een ongemakkelijke "ja", opnieuw in dat stereotype liet duwen.
En dan komt de zelftwijfel. Kom ik echt over als een dom blondje? Gedraag ik me soms zo? Of is dit gewoon iets wat anderen op mij projecteren en waar ik me dan in laat meeslepen?
Wat ik wél weet: de volgende keer zeg ik iets.
Niet bot. Niet boos. Gewoon helder en duidelijk.
"Oh, je mag het gewoon met mij bespreken hoor. Mijn man belt mij straks toch om te vragen wat hij moet doen."
Maar goed, dit was míjn moment van "Waarom heb ik dit toegelaten?" Nu ben ik benieuwd naar die van jou.
Heb jij ooit iets ingeslikt waarvan je achteraf dacht: Had ik maar…? Een opmerking die je had willen maken? Een situatie waarin je jezelf te veel naar de achtergrond schoof?
Vertel het me! Laten we samen lachen, leren en zorgen dat we de volgende keer wél die ene zin uitspreken.
Veel liefs
Joke